2. Magnetisch kompas: Dit was een apparaat dat werd gebruikt om de richting te bepalen door zichzelf uit te lijnen met het magnetische veld van de aarde. Hierdoor kon Ferdinand Magellan zijn koers volgen en voorkomen dat hij verdwaalde op zee.
3. Kwadrant: Dit was een navigatie-instrument dat werd gebruikt om de hoogte van hemellichamen boven de horizon te meten. Het werd gebruikt in combinatie met het astrolabium om de breedtegraad te bepalen.
4. Over meerdere staf: Dit was een navigatie-instrument dat werd gebruikt om de hoek tussen twee objecten te meten, zoals de zon en de horizon. Het werd gebruikt om de lengte- en breedtegraad te bepalen.
5. Zandbrillen: Deze werden gebruikt om de tijd op zee te meten. Ze waren essentieel voor de navigatie, omdat ze Magellan in staat stelden zijn snelheid en afgelegde afstand bij te houden.
6. Sextant: Dit was een navigatie-instrument dat werd gebruikt om de hoek tussen twee objecten te meten, zoals de zon en de horizon. Het werd gebruikt om de lengte- en breedtegraad te bepalen.
7. Hoofdlijn: Dit was een touw met aan het uiteinde een gewicht, dat werd gebruikt om de diepte van het water te meten. Het was essentieel voor de navigatie, omdat Magellan hierdoor ondiep water en obstakels kon vermijden.