Steen: Verschillende soorten steen, waaronder obsidiaan, vuursteen en kwartsiet, werden ook gebruikt om wapens te maken. Steen werd gevormd door pikken, slijpen en polijsten om wapens met scherpe randen en punten te creëren.
Dierlijke botten: Dierlijke botten, zoals die van herten, elanden en bizons, werden gebruikt om een verscheidenheid aan wapens te maken, waaronder pijlen, speren en knuppels. De botten werden vaak geslepen en verhard door ze boven een vuur te verhitten.
Hout: Hout werd gebruikt om bogen te maken, het hoofdbestanddeel van de pijl en boog. Bogen werden doorgaans gemaakt van sterk, flexibel hout zoals jeneverbes en essen.
Veren: Veren van vogels zoals adelaars, haviken en uilen werden gebruikt om pijlen te veren. Fletching hielp de vlucht van de pijl te stabiliseren.
Pezen: Pezen, het taaie, vezelachtige weefsel dat spieren met botten verbindt, werd gebruikt om pijlpunten en speerpunten aan de schacht te binden en om veren aan pijlen te bevestigen.