Kano's: De Iroquois-indianen waren bekwame kanovaarders en gebruikten kano's voor transport, jacht en visserij. Kano's waren gemaakt van berkenschors en waren doorgaans ongeveer 15 voet lang en 3 voet breed. Ze waren licht van gewicht en gemakkelijk te manoeuvreren, waardoor ze ideaal waren voor reizen in de vele rivieren en meren in de regio.
Landbouw: De Iroquois-indianen waren ook bekwame boeren en verbouwden een verscheidenheid aan gewassen, waaronder maïs, bonen, pompoen en zonnebloemen. Ze gebruikten een verscheidenheid aan landbouwwerktuigen, waaronder schoffels, bijlen en graafstokken.
Kleding: De Iroquois-indianen maakten kleding van dierenhuiden en bont. Ze weefden ook kleding van plantaardige vezels, zoals hennep en dogbane.
Wapens: De Iroquois-indianen gebruikten een verscheidenheid aan wapens voor de jacht en oorlogsvoering, waaronder pijl en boog, speren en tomahawks. Ze maakten ook gebruik van natuurlijke materialen, zoals gifsumak en gifsumak, om wapens te maken.
Geneeskunde: De Iroquois-indianen hadden een rijke kennis van de kruidengeneeskunde en gebruikten een verscheidenheid aan planten om ziekten te behandelen. Ze gebruikten ook spirituele rituelen en ceremonies om genezing te bevorderen.