1. Personificatie: Het paard krijgt mensachtige eigenschappen en emoties mee. Het wordt beschreven als "oud" en "wijs", en het heeft "droevige" ogen. Deze personificatie helpt de lezer zich in te leven in het paard en het als een levend wezen te zien.
2. Beeldmateriaal: Het gedicht maakt gebruik van concrete en zintuiglijke beelden om een sterk gevoel van plaats en sfeer te creëren. De lezer kan het oude paard bijna zien en voelen terwijl het door de sneeuw loopt, en het barre winterlandschap wordt levendig weergegeven.
3. Vergelijkingen: Het gedicht gebruikt verschillende vergelijkingen om het paard met andere dingen te vergelijken, zoals een 'boomstronk' en een 'schip op zee'. Deze vergelijkingen helpen de lezer het paard te visualiseren en zijn unieke kwaliteiten te begrijpen.
4. Alliteratie: Het gedicht maakt gebruik van alliteratie, of de herhaling van medeklinkers, om een gevoel van ritme en muzikaliteit te creëren. Het 's'-geluid wordt bijvoorbeeld herhaald in de regel 'Triest is zijn wandeling door de wintersneeuw'. Deze alliteratie helpt de muzikale kwaliteit van het gedicht te versterken en een gedenkwaardige ervaring voor de lezer te creëren.
5. Herhaling: Het gedicht gebruikt herhaling van bepaalde woorden en zinsneden, zoals 'oud bruin paard' en 'zijn kracht weg', om de belangrijkste ideeën te benadrukken en een gevoel van continuïteit en eenheid te creëren.
Over het geheel genomen draagt het gebruik van deze poëtische middelen in "Old Brown Horse" bij aan de krachtige emotionele impact van het gedicht en het vermogen ervan om een sterk gevoel van empathie voor het oude paard op te roepen.