* Respect. Mensen moeten anderen met respect behandelen, ongeacht hun ras, huidskleur, religie, geslacht, seksuele geaardheid of enig ander kenmerk.
* Verantwoordelijkheid. Mensen moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun daden en keuzes. Ze moeten anderen niet de schuld geven van hun fouten.
* Hard werken. Mensen moeten bereid zijn hard te werken om hun doelen te bereiken. Ze moeten niet bang zijn voor uitdagingen of obstakels.
* Samenwerking. Mensen moeten samen met anderen kunnen samenwerken. Ze moeten bereid zijn compromissen te sluiten en hun ideeën te delen.
* Empathie. Mensen moeten de gevoelens van anderen kunnen begrijpen en delen. Ze moeten medelevend en zorgzaam zijn.
* Zelfbeheersing. Mensen moeten hun emoties en impulsen onder controle kunnen houden. Ze mogen niet snel boos worden of overhaaste beslissingen nemen.
* Veerkracht. Mensen moeten kunnen herstellen van tegenslagen en teleurstellingen. Ze mogen niet gemakkelijk opgeven.
* Optimisme. Mensen moeten een positieve kijk op het leven hebben. Ze moeten geloven dat ze hun doelen kunnen bereiken.
* Motivatie. Mensen moeten een sterk verlangen hebben om hun doelen te bereiken. Ze moeten gepassioneerd zijn over hun werk.