Call-Ret (Call &Ret)
* Doel: Gebruikt voor procedure/functie -oproepen en retourzendingen.
* functie:
* `Call`:duwt het retouradres (het instructieadres na de oproepinstructie) op de stapel en springt vervolgens naar het startadres van de opgeroepen procedure.
* `Ret`:pindt het retouradres van de stapel en springt naar dat adres, waardoor de controle effectief naar de aanroepprocedure wordt geretourneerd.
* Key -functies: Beheert de uitvoeringsstroom tussen verschillende delen van een programma.
* Relatie om te stapelen: Gebruikt de stapel om het retouradres op te slaan en op te halen, waardoor gestructureerde functieoproepen en retouren mogelijk zijn.
push-pop (push &pop)
* Doel: Gebruikt voor het opslaan en herstellen van gegevenswaarden op de stapel.
* functie:
* `Push`:duwt een specifieke waarde op de bovenkant van de stapel.
* `Pop`:verwijdert de waarde bovenaan de stapel en plaatst deze in een register of geheugenlocatie.
* Key -functies: Biedt een tijdelijk opslagmechanisme voor variabelen of gegevens die moeten worden bewaard tijdens de uitvoering van het programma.
* Relatie om te stapelen: Interactie met de stapel, manipuleert de gegevens die erin zijn opgeslagen.
Samenvattend:
* Call-Ret Richt zich op de controlestroom van het programma.
* push-pop Richt zich op gegevensopslag en ophalen.
Ze vertrouwen allebei op de stapel, maar hun bewerkingen en doeleinden zijn verschillend.