Terwijl ze verdwaald is in het bos, ontmoet Sneeuwwitje een charmante groep van zeven dwergen. Ze nemen haar op en worden haar beschermers. Sneeuwwitje vindt hernieuwd geluk en vriendschap tussen de dwergen. De boze koningin, die zich niet bewust is van het voortbestaan van Sneeuwwitje, zoekt haar echter opnieuw op.
De koningin vermomt zich als een oude marskramer en overhandigt Sneeuwwitje een vergiftigde appel. Sneeuwwitje, zich niet bewust van het gevaar, neemt een hap en valt in een diepe slaap, alsof hij dood is. De bedroefde dwergen plaatsen haar in een glazen kist en rouwen om haar verlies.
De ware liefde overwint echter wanneer een knappe prins de glazen kist tegenkomt en op slag verliefd wordt op Sneeuwwitje. Hij geeft haar de kus van ware liefde, die de vloek verbreekt en haar wakker maakt. Het koninkrijk verheugt zich als Sneeuwwitje en de prins in het huwelijk zijn verenigd. De boze koningin, geconfronteerd met haar slechte daden, wordt gestraft en wordt nooit meer gezien.
In deze hervertelling van het klassieke sprookje wordt Sneeuwwitje afgebeeld als een meelevende en goedhartige prinses die troost en steun vindt bij de dwergen. De prins dient als symbool van hoop en ware liefde en redt uiteindelijk Sneeuwwitje uit de klauwen van de boze koningin.