Bolle spiegels zijn gebogen spiegels die naar buiten uitpuilen. Wanneer parallelle lichtstralen een bolle spiegel raken, worden ze gereflecteerd en convergeren ze in het brandpunt, dat zich vóór de spiegel bevindt. Deze convergentie van licht vormt een virtueel beeld dat rechtop lijkt en kleiner is. Het beeld verschijnt achter de spiegel en kan worden bekeken door een oog voor de spiegel te plaatsen.
Bolle lenzen zijn gebogen lenzen die naar buiten uitpuilen. Wanneer parallelle lichtstralen een bolle lens raken, worden ze gebroken (gebogen) wanneer ze door de lens gaan en convergeren in het brandpunt, dat zich aan de andere kant van de lens bevindt. Deze convergentie van licht vormt een reëel beeld dat rechtop en uitvergroot lijkt. Het beeld wordt gevormd aan dezelfde kant van de lens als het object en kan op een scherm worden geprojecteerd.
Vergrootglazen zijn bolle lenzen die worden gebruikt om kleine voorwerpen te vergroten. Wanneer parallelle lichtstralen op een vergrootglas vallen, worden ze gebroken en convergeren ze in het brandpunt, dat zich vóór de lens bevindt. Deze convergentie van licht vormt een virtueel beeld dat rechtopstaand en vergroot in omvang lijkt. Het beeld verschijnt voor de lens en kan worden bekeken door een oog dicht bij de lens te plaatsen.
Samenvattend worden rechtopstaande beelden gevormd door bolle spiegels, bolle lenzen en vergrootglazen. Deze optische apparaten produceren afbeeldingen die met de goede kant naar boven lijken, in tegenstelling tot omgekeerde afbeeldingen.