- Kunst werd voornamelijk gemaakt in opdracht van religieuze instellingen en rijke opdrachtgevers, en werd vaak gemaakt voor devotionele of decoratieve doeleinden.
- De kunstmarkt was beperkt en gedecentraliseerd, waarbij kunstenaars en opdrachtgevers vaak rechtstreeks samenwerkten.
- Kunstwerken werden vaak gemaakt met behulp van traditionele technieken en stijlen, en er was weinig experiment of innovatie.
2. Renaissance (15e-17e eeuw)
- De opkomst van de Renaissance leidde tot een hernieuwde belangstelling voor klassieke kunst en cultuur, wat kunstenaars inspireerde om nieuwe onderwerpen en stijlen te verkennen.
- De ontwikkeling van olieverfschilderijen zorgde voor meer details en realisme in kunstwerken.
- De kunstmarkt breidde zich uit, met de opkomst van rijke koopmansfamilies en de ontwikkeling van het verzamelen van kunst.
- Kunstenaars begonnen meer erkenning en status voor hun werk te krijgen.
3. Barok en Rococo (17e-18e eeuw)
- Kunst werd uitgebreider en theatraalder, met de nadruk op beweging, drama en grootsheid.
- De kunstmarkt bleef groeien en kunst werd een handelswaar dat door een groter aantal mensen werd verhandeld en verzameld.
- Er werden academies en kunstscholen opgericht, die kunstenaars formele training en opleiding gaven.
4. Neoclassicisme en romantiek (18e-19e eeuw)
- Het neoclassicisme ontstond als reactie op de excessen van de barok- en rococoperiode, en kunstenaars lieten zich inspireren door de klassieke Griekse en Romeinse kunst.
- De Romantiek benadrukte het belang van individuele expressie en emotie, en kunstenaars begonnen meer persoonlijke en subjectieve onderwerpen te onderzoeken.
- De kunstmarkt werd steeds meer gemondialiseerd, waarbij kunstwerken van over de hele wereld werden vervoerd en verzameld.
5. Modernisme (eind 19e - midden 20e eeuw)
- Het modernisme zag een radicale breuk met traditionele kunstvormen, waarbij kunstenaars experimenteerden met nieuwe technieken, stijlen en materialen.
- De kunstmarkt raakte meer gefragmenteerd, waarbij verschillende stromingen en stijlen tegelijkertijd naast elkaar bestonden.
- Kunstenaars kregen meer vrijheid en autonomie, en kunst werd steeds conceptueler en experimenteler.
6. Postmodernisme en hedendaagse kunst (midden 20e eeuw-heden)
- Het postmodernisme daagde het elitarisme en de exclusiviteit van de kunstwereld uit en stelde de aard van kunst en de rol van de kunstenaar in vraag.
- Kunstwerken werden diverser en omvatten een breder scala aan media, gevonden voorwerpen en installaties.
- De kunstmarkt is steeds meer gecommercialiseerd geworden, waarbij grote galerieën, musea en veilinghuizen een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de waarde en het succes van kunstenaars.