Arts >> Kunst en amusement >  >> Art >> schilderen

Hoe omschrijf je de kleur van iets in het Spaans?

In het Spaans worden specifieke bijvoeglijke naamwoorden gebruikt om kleuren te beschrijven. Hier is een lijst met enkele veel voorkomende kleurbijvoeglijke naamwoorden:

1. Rojo: Rood

2. Naranja: Oranje

3. Amarillo: Geel

4. Verde: Groente

5. Azul: Blauw

6. Morado: Paars

7. Rosado: Roze

8. Blanco: Wit

9. Neger: Zwart

10. Gris: Grijs

11. Dorado: Goud

12. Plateado: Zilver

13. Marron: Bruin

14. Celeste: Lichtblauw

15. Lila: Lila

16. Turkije: Turkoois

17. Beige: Beige

18. Caqui: Khaki

19. Crema: Room

20. Ébano: Ebbehout

Om de kleur van iets in het Spaans te beschrijven, kun je eenvoudigweg het bijbehorende kleurbijvoeglijk naamwoord gebruiken. Bijvoorbeeld:

* De camisa is roja. (Het overhemd is rood.)

* De coche is blauw. (De auto is blauw.)

* La pared es blanca. (De muur is wit.)

U kunt ook het bepaald lidwoord (el/la/los/las) gebruiken om de exacte tint of toon van een kleur aan te geven. Bijvoorbeeld:

* De cielo is helder. (De lucht is lichtblauw.)

* El mar es azul oscuro. (De zee is donkerblauw.)

* La rosa es rosa pálido. (De roos is lichtroze.)

Daarnaast kun je bepaalde artikelen gebruiken om de intensiteit van een kleur te beschrijven. Bijvoorbeeld:

* Muy (zeer):El coche es muy rojo. (De auto is erg rood.)

* Claro (licht):El vestido es verde claro. (De jurk is lichtgroen.)

* Oscuro (donker):La chaqueta es azul oscuro. (De jas is donkerblauw.)

Door deze kleurbijvoeglijke naamwoorden en lidwoorden te gebruiken, kun je de kleur van iets in het Spaans effectief beschrijven.

schilderen

Verwante categorieën