Diatonische decoratie omvat het gebruik van noten die deel uitmaken van de onderliggende diatonische toonladder. Deze noten worden doorgaans gebruikt om melodische interesse toe te voegen en om de structuur van het stuk te benadrukken. Veel voorkomende diatonische decoraties zijn onder meer trillers, bochten en beitsen. Als de onderliggende diatonische toonladder bijvoorbeeld C majeur is, kan een toonladder in C majeur worden verfraaid met een triller (C-D♭-C), een wending (C-D-C-B) of een bijtende (C-B-C).
Chromatische decoratie daarentegen omvat het gebruik van noten die geen deel uitmaken van de onderliggende diatonische toonladder. Deze noten kunnen een gevoel van spanning of dissonantie toevoegen, en kunnen worden gebruikt om een complexere en expressievere melodische lijn te creëren. Veel voorkomende chromatische decoraties zijn acciaccatura's, appoggiatura's en siernoten. Gegeven een C majeur toonladder kan bijvoorbeeld een appoggiatura worden toegevoegd aan C (A-C) of B-C (wat overgaat in C), een acciaccatura kan worden toegevoegd aan C (A-C), en een siernoot kan voorafgaan aan C (D♭- C).
Samenvattend gebruikt diatonische decoratie noten uit de onderliggende toonladder, terwijl chromatische decoraties noten gebruiken die geen deel uitmaken van de onderliggende toonladder. Zowel diatonische als chromatische versieringen kunnen worden gebruikt om melodische interesse en expressie aan een muziekstuk toe te voegen.