Schaal bepaalt de grootte van een object ten opzichte van andere objecten eromheen . Het beschrijft ook het bedrag waarmee een object wordt verkleind of vergroot van zijn normale grootte in verhouding tot de plaatsing . Een gigantische zal schaalvoordelen kijken met mensen , bijvoorbeeld. Beeldhouwers gebruiken schaal om nauwkeurige metingen te creëren om de juiste verhoudingen te behouden .
Kleur
Kleur is afkomstig van het licht . Zonder licht , zou er geen kleur . Schijnt een licht door een prisma scheidt het licht in kleuren zien we om ons heen elke dag. Een voorwerp een zekere licht dat onze ogen interpreteren als een bepaalde kleur te geven. Dat is de reden waarom de kanaries zijn geel en tomaten zijn rood . Kleuren die niet mogen worden gemengd zijn primaire en omvatten blauw , rood en geel . Secundaire kleuren gemengd kunnen worden met inbegrip van groen , paars en oranje . Tussenliggende kleuren worden gemengd met behulp van primaire en secundaire kleuren .
Line
Line is een element dat continu of impliciet kan zijn. Het wordt gebruikt om vorm en contouren contouren van objecten definiëren . Richting , lengte, breedte zijn drie van de belangrijkste karakteristieken van de lijn . Lijn kan de massa en het volume van een object te bepalen . Impliciete lijnen zijn lijnen die niet daadwerkelijk zijn gemaakt , maar zijn " impliciet ", bijvoorbeeld door een persoon te wijzen of op zoek bent in een bepaalde richting . Andere soorten van de lijn onder schets en gebaar lijnen die capture uiterlijk en beweging respectievelijk .
Vorm
Vorm heeft geen diepte , omdat het twee - dimensionaal. Lijnen kruisen of snijden het creëren van een vorm die een bepaalde breedte en hoogte heeft . Negatieve vorm is de ruimte tussen de sculpturen , met andere woorden: de lege ruimte buiten voorwerpen of " positieve " vormen . Vorm wordt onderverdeeld in verschillende soorten , zoals dynamische vorm die beweging en statische vorm die het gebrek daaraan geeft geeft .
Ruimte
Dit is de drie - dimensionale element in sculptuur . Ruimte heeft een hoogte , breedte en diepte . Ruimte in beeld verwijst naar de ruimte die het object genomen . Dit kan gemakkelijk worden ervaren door te lopen 360 graden rond een beeldhouwwerk of gebouw . De genomen ruimte wordt aangeduid als positief ruimte terwijl de ruimte buiten dit heet negatieve ruimte .
Textuur
De kwaliteit van het oppervlak van een object wordt aangeduid als textuur . Rotsen kan een ruwe textuur hebben in vergelijking met gepolijst marmer , dat is glad . Sommige structuren bepalen de hardheid van een object ook. Iets kan worden gestructureerd om zeer broos versus iets dat soepel en sterk lijkt te kijken. Textuur kan een emotionele reactie op te roepen en is een zeer belangrijk element van de beeldhouwkunst .
Waarde
Waarde verwijst naar het licht en donker in een beeld of schilderij . Waarde is de mate waarin een lichtbron zal lichten en schaduwen te creëren . Elk beeld beïnvloedt licht op een bepaalde manier , afhankelijk van de vorm en richting van de lichtbron . Beeldhouwers kijken voor dit toen exposeren hun werk om het te gebruiken in hun voordeel en versterken dit element .
Vorm
De positieve ruimte bepaalt ook de driedimensionale vorm een object . Het maakt het mogelijk voor het object in acht te nemen aan alle kanten als het heeft lengte, breedte en diepte .