1. Zoek het riemdiagram. Dit staat meestal op een sticker onder de motorkap van uw auto of in de gebruikershandleiding.
2. Identificeer de route. Het riemdiagram toont u het pad dat de riem rond de poelies moet volgen.
3. Leg eerst de riem rond de krukaspoelie. Dit is de laagste poelie in de motor.
4. Volg het riemdiagram om de riem rond de andere katrollen te leiden. Zorg ervoor dat de riem goed in elke poelie zit.
5. Stel de spanner af. De spanner is een apparaat dat de riem strak houdt. Volg de instructies in de gebruikershandleiding of op het riemdiagram om de spanner af te stellen.
6. Controleer de uitlijning van de riem. Zorg ervoor dat de riem goed is uitgelijnd met alle poelies.
Nadat u de riem heeft geleid en de spanner heeft afgesteld, kunt u de auto starten. Controleer op abnormale geluiden of trillingen. Als u iets ongewoons hoort of voelt, stop dan de auto en inspecteer de riem.