* "Haar ogen waren als twee plassen vloeibare chocolade, en haar haar viel in een donkere waterval over haar rug."
* "De stad was een levend, ademend organisme, met een hart dat bloed door zijn aderen pompte en longen die de nachtelijke lucht inademden."
Similes:
* "Ze was zo mooi als een zomerdag."
* "De maan hing aan de hemel als een gigantische zilveren munt."
Personificatie:
* "De wind fluisterde door de bomen en vertelde geheimen die alleen hij kende."
* "De stadslichten fonkelden als duizend vuurvliegjes in de nachtelijke hemel."