- Lichaam: Langwerpig, gesegmenteerd lichaam verdeeld in twee hoofdgebieden:het kopborststuk (kop en thorax gecombineerd) en het achterlijf (staart).
- Grootte: Schorpioenen kunnen in grootte variëren van kleine soorten die slechts een paar centimeter lang zijn tot grotere soorten die wel 20 centimeter (8 inch) of meer kunnen worden.
- Kleur: Schorpioenen vertonen een breed scala aan kleuren, waaronder verschillende tinten zwart, bruin, geel, oranje en rood. Sommige soorten kunnen ook patronen of markeringen op hun lichaam hebben.
Cephalothorax:
- Hoofd: Schorpioenen hebben een driehoekige kop met een paar prominente samengestelde ogen aan de voorkant.
- Cheliceren: Deze klauwachtige aanhangsels, gelegen nabij de mond, zijn aangepast voor het vangen en grijpen van prooien.
- Pedipalpen: Het meest opvallende kenmerk van schorpioenen. Het zijn krachtige, tangachtige klauwen die zich vóór de poten bevinden en meerdere functies vervullen, waaronder het vangen en manipuleren van prooien, verdediging en paringsrituelen.
- Lopende benen: Schorpioenen hebben vier paar looppoten die aan het kopborststuk zijn bevestigd. Elke poot is gesegmenteerd en eindigt in een klauw.
Buik:
- Segmentatie: De buik bestaat uit meerdere segmenten, met aan het uiteinde een smallere, gesegmenteerde "staart".
- Telson: De staart eindigt in een bolvormige structuur, het telson. Het bevat de gifklieren en een scherpe, giftige angel. Wanneer ze worden bedreigd, kunnen schorpioenen hun staart naar voren krullen, waardoor ze een giftige steek kunnen afgeven.
- Spirakels: Schorpioenen ademen door siphonen (kleine openingen) langs de zijkanten van de buik.
- Zintuighaartjes: Schorpioenen hebben sensorische haren op hun benen en staart, waardoor ze trillingen, bewegingen en veranderingen in de omgeving kunnen detecteren.
Het specifieke uiterlijk van schorpioenen kan variëren, afhankelijk van de soort. Er zijn meer dan 1.500 soorten schorpioenen bekend, elk met zijn eigen unieke kenmerken en aanpassingen.