In een tuin van groen, waar dromen wonen,
Een koolrups, zacht en breed,
Met kleine benen en een lichaam zo klein,
Kruipt verder en negeert de oproep.
Het kauwt op bladeren, met een zachte zwaai,
Knabbelen en kauwen, de hele dag door,
Groene sporen achterlatend in zijn kielzog,
De reis van een rups, een verhaal om te maken.
Met levendige kleuren en gewaagde patronen,
De rups beweegt, een kunstenaar van weleer,
Met elke zachte hap een meesterwerk creëren
Een levend canvas, een waar genot.
Maar verborgen van binnen neemt een droom de vlucht,
Een verlangen om te zweven, buiten zijn zicht,
Om zijn vleugels uit te spreiden en de hemel te omarmen,
De droom van een vlinder, oh zo hoog.
Dagen en nachten lang groeit de rups,
Zijn lichaam verandert naarmate de tijd het schenkt,
Er vormt zich een pop, een heilige ruimte,
Waar transformatie met gratie verweven is.
En dan komt op een dag het moment,
De pop barst en nieuw leven bloeit,
Er komt een vlinder tevoorschijn, met zulke grote vleugels,
Een droom vervuld in dit magische land.
Het fladdert en danst, in kleuren zo helder,
De lucht vullen met puur genot,
Een symbool van hoop, en dromen komen uit,
Een koolrups, opnieuw herboren.