De verteller portretteert Mathilde als een aardig en liefdevol persoon die gevangen zit in een leven dat niet aan haar verwachtingen voldoet. Ze is niet inherent materialistisch, maar ze raakt geobsedeerd door de ketting omdat deze de luxueuze levensstijl vertegenwoordigt die ze denkt te verdienen. De verteller benadrukt ook de kwetsbaarheid en naïviteit van Mathilde, aangezien ze gemakkelijk wordt beïnvloed door de luxueuze bezittingen van haar vriendin en geen rekening houdt met de gevolgen van haar daden.
Ondanks haar tekortkomingen schetst de verteller uiteindelijk een sympathiek beeld van Mathilde. Ze is een herkenbaar personage dat worstelt om haar plek in de wereld te vinden, en haar acties zijn begrijpelijk, zo niet altijd verstandig. De sympathie van de verteller voor Mathilde helpt een gevoel van tragedie in het verhaal te creëren, omdat de lezer empathie voelt voor haar karakter, zelfs als ze slechte keuzes maakt.