* Taal en woordenschat. De werken van Shakespeare zijn in het Engels geschreven en de taal en woordenschat die hij gebruikt zijn vergelijkbaar met die in andere Engelse teksten uit dezelfde periode.
* Literaire apparaten. Shakespeare gebruikt een breed scala aan literaire middelen, zoals metaforen, vergelijkingen, personificatie en alliteratie, om zijn werken te creëren. Deze apparaten zijn ook te vinden in andere literaire teksten.
* Thema's en symboliek. Shakespeare's werken onderzoeken een verscheidenheid aan universele thema's, zoals liefde, verlies, verraad en wraak. Deze thema's zijn ook terug te vinden in andere literaire teksten.
* Structuur en plot. De werken van Shakespeare volgen doorgaans een traditionele structuur van vijf bedrijven, en de plots zijn vaak complex en er zijn meerdere karakters bij betrokken.
* Karakterontwikkeling. De karakters van Shakespeare zijn complex en goed ontwikkeld, en hun motivaties en acties worden vaak gedreven door hun emoties.
* Reactie van de lezer. Lezers reageren op verschillende manieren op de werken van Shakespeare. Sommige lezers vinden ze leuk en vermakelijk, terwijl anderen ze uitdagend en tot nadenken stemmend vinden.