In dit verbond beloofde God van Abram een grote natie te maken en zijn nakomelingen het land Kanaän te geven, terwijl van Abram werd verlangd dat hij trouw zou zijn en in gehoorzaamheid en integriteit voor God zou wandelen.
Het Mozaïsche verbond (Exodus 20-24)
God bevrijdde de Israëlieten uit de slavernij in Egypte en sloot een verbond met hen door middel van de wet van Mozes. Het verbond schetste Gods geboden en voorschriften, en de Israëlieten moesten deze volgen om gezegend te worden en een juiste relatie met God te behouden.
Het Davidische verbond (2 Samuël 7)
God beloofde koning David dat zijn dynastie voor altijd zou voortduren en dat een afstammeling als een rechtvaardige en rechtvaardige heerser op de troon zou regeren. Dit verbond wees vooruit naar de Messias, Jezus Christus, de ware afstammingslijn van de Koning van David.
Het Nieuwe Verbond (Jeremia 31:31-34)
In het Nieuwe Verbond beloofde God vergeving en de transformatie van harten. Onder dit verbond zou de Wet in de harten van mensen worden geschreven, waardoor ze volgens Gods normen zouden kunnen leven en een intiemere relatie met Hem zouden kunnen ervaren.
Het verbond van Jezus' bloed (Lucas 22:19-20; 1 Korintiërs 11:25)
Jezus heeft het Nieuwe Verbond ingewijd door Zijn bloed voor onze zonden te vergieten. Door geloof in Hem kunnen gelovigen eeuwig leven en vergeving van zonden ontvangen.