Het verhaal verkent dit thema aan de hand van het karakter van Sanger Rainsford, een jager op groot wild die wordt opgejaagd door een Russische aristocraat genaamd generaal Zaroff. Zaroff heeft een privéjachtreservaat gecreëerd op een afgelegen eiland, waar hij voor de sport op mensen jaagt. Rainsford moet al zijn vaardigheden en sluwheid gebruiken om te overleven en uiteindelijk Zaroff te verslaan.
Het verhaal onderzoekt ook het idee van mensen als de ultieme roofdieren, en het gevaar van ongecontroleerde menselijke ambitie. Zaroff is een symbool van deze ongecontroleerde ambitie, omdat hij zo geobsedeerd is geraakt door de jacht dat hij alle gevoel voor menselijkheid heeft verloren. Hij ziet zijn menselijke prooi als niets meer dan dieren, en hij schept plezier in hun lijden. Rainsford daarentegen vertegenwoordigt het idee dat mensen in staat zijn tot zowel goed als kwaad. Hij is een ervaren jager, maar hij is ook geschokt door de wreedheid van Zaroff. Hij moet leren vechten voor zijn leven, maar hij moet ook zijn menselijkheid behouden ondanks het kwaad van Zaroff.
Uiteindelijk kan Rainsford Zaroff verslaan en van het eiland ontsnappen. Hij is echter een veranderd man. Hij heeft de duisternis gezien die in de menselijke natuur bestaat, en hij weet dat hij nooit meer dezelfde kan zijn.