"Ze zwoer in geloof dat het vreemd was, dat het vreemd was,
Het was zielig, het was wonderbaarlijk zielig.
Ze wenste dat ze het niet had gehoord; toch wenste ze dat
Die hemel had haar zo'n man gemaakt.
In deze passage vergelijkt Othello Desdemona's reactie op het horen van zijn avonturen met een wens. Hij zegt dat ze zwoer dat het vreemd en zielig was, maar dat ze ook wenste dat ze een man zoals hij kon zijn. Uit deze vergelijking blijkt dat Othello Desdemona ziet als een soort ideale vrouw, iemand die zowel sterk als meelevend is.