Het gedicht begint met de directe toespraak van de dichter tot de lezer, met de vraag:"Wie noem je zwart? Ben ik het?" Deze vraag plaatst de lezer onmiddellijk in de positie waarin hij wordt geconfronteerd met zijn potentiële vooroordelen. Zefanja geeft vervolgens een reeks voorbeelden van hoe de term 'zwart' historisch gezien als een denigrerende term is gebruikt, verwijzend naar het gebruik ervan tijdens de transatlantische slavenhandel en de onderdrukking waarmee zwarte gemeenschappen worden geconfronteerd.
Door het hele gedicht heen benadrukt Zefanja de complexiteit en nuances van identiteit en daagt hij de enge definities uit die de samenleving oplegt. Hij benadrukt de trots en kracht van de zwarte gemeenschap door te zeggen:"Ik ben zwart en ik ben trots." Het gedicht confronteert ook kwesties als politiegeweld, sociale ongelijkheid en de noodzaak van collectieve actie om systemisch racisme te ontmantelen.
De herhaling van de zinsnede "Who You Calling Black" creëert een krachtige call-and-response-structuur, die de lezer uitnodigt tot zelfreflectie en het in twijfel trekken van zijn eigen vooroordelen. Zefanja's gepassioneerde voordracht en vakkundig taalgebruik roepen een gevoel van urgentie op en eisen dat de samenleving de wijdverbreide gevolgen van racisme aanpakt en uitdaagt.
Concluderend dient het gedicht van Benjamin Zephaniah, "Who You Calling Black", als een krachtige kritiek op racisme en een oproep tot sociale rechtvaardigheid. Door middel van aangrijpende verhalen en krachtige taal moedigt het gedicht lezers aan om vooroordelen uit te dagen, diversiteit te omarmen en te werken aan het creëren van een meer inclusieve samenleving.