De spreker onderzoekt vervolgens verschillende filosofische concepten, zoals de rol van het individu in de samenleving, de zoektocht naar waarheid en de aard van de werkelijkheid. Hij doet dat op een luchthartige en oneerbiedige manier, waarbij hij de spot drijft met de pretenties van filosofen en de abstracte aard van hun ideeën. Hij beschrijft filosofie bijvoorbeeld als ‘een woordspel’ en suggereert dat filosofen alleen maar ‘met taal spelen’.
Het gedicht bevat ook een aantal satirische opmerkingen over het Indiase onderwijssysteem, waarvan Ezechiël vond dat er te veel nadruk werd gelegd op het uit het hoofd leren en te weinig op kritisch denken. Hij suggereert dat de werkelijke waarde van filosofie niet ligt in het verwerven van kennis, maar in het leren voor zichzelf te denken.
Uiteindelijk is ‘Filosofie’ een viering van de vreugde van het denken en het stellen van vragen. Ezechiël moedigt lezers aan om hun eigen innerlijke filosofen te omarmen en de grote levensvragen te onderzoeken, ook al vinden ze nooit alle antwoorden.
Hier is een meer gedetailleerde samenvatting van het gedicht:
* De spreker begint met het verklaren van zijn liefde voor zijn oude filosofieboeken, ook al spreken ze elkaar tegen.
* Hij onderzoekt verschillende filosofische concepten, zoals de rol van het individu in de samenleving, de zoektocht naar waarheid en de aard van de werkelijkheid.
* Hij doet dat op een luchthartige en oneerbiedige manier, waarbij hij de spot drijft met de pretenties van filosofen en de abstracte aard van hun ideeën.
* Hij bekritiseert ook het Indiase onderwijssysteem omdat het te veel nadruk legt op leren uit het hoofd en te weinig op kritisch denken.
* Het gedicht eindigt met de spreker die de lezers aanmoedigt hun eigen innerlijke filosofen te omarmen en de grote levensvragen te onderzoeken.