(17 oktober 1915-10 februari 2005) was een Amerikaanse toneelschrijver en scenarioschrijver. Hij is een van de leidende figuren in het Amerikaanse theater van de 20e eeuw en wordt beschouwd als een vooraanstaand Amerikaans toneelschrijver en een van de grootste toneelschrijvers van de 20e eeuw.
Miller is de auteur van 16 lange toneelstukken en verschillende scenario's. Tot zijn bekendste werken behoren de toneelstukken "All My Sons" (1947), 'Dood van een verkoper' (1949), "De smeltkroes" (1953), 'Een uitzicht vanaf de brug' (1955), en 'Na de val' (1964).
Millers toneelstukken zijn in meer dan 50 landen geproduceerd en in meer dan 20 talen vertaald. Hij ontving talloze prijzen voor zijn werk, waaronder twee Tony Awards, een Pulitzer Prize for Drama en een Lifetime Achievement Award van het Kennedy Center for the Performing Arts.
Miller was ook actief in de politiek en sociale kwesties. Hij was van 1944 tot 1947 lid van de Communistische Partij van de Verenigde Staten en werd later onderzocht door de House Un-American Activiteiten Committee (HUAC). Hij getuigde voor HUAC in 1956, weigerde de namen van andere vermeende communisten te noemen, en werd uiteindelijk op de zwarte lijst gezet door de Hollywood-filmindustrie.
Millers werk onderzoekt vaak thema's als sociale verantwoordelijkheid, individueel geweten en het conflict tussen persoonlijke vrijheid en sociale verwachtingen. Zijn toneelstukken zijn uitgebreid bestudeerd en geanalyseerd, en hij wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke Amerikaanse toneelschrijvers aller tijden.