'Who' is een diepgaand en tot nadenken stemmend gedicht van W. H. Auden, oorspronkelijk gepubliceerd in zijn poëziebundel uit 1940, 'Another Time'. Het gedicht stelt existentiële vragen over identiteit, menselijkheid en de aard van het zelf. Auden onderzoekt deze thema's door middel van suggestieve beelden en een unieke structuur, waardoor een gedicht ontstaat dat diep resoneert met de lezers.
Vorm en structuur:
Audens gedicht is geschreven in vrije verzen, gekenmerkt door de afwezigheid van een consistent rijmschema of metrisch patroon. Deze vorm laat het gedicht vrij stromen en bootst het natuurlijke ritme van het denken na. Het gedicht is opgebouwd uit vier strofen, waarbij elke strofe een ander aspect van de centrale vraag presenteert:"Wie?"
Beeldmateriaal:
Het gedicht is gevuld met levendige en symbolische beelden die lezers uitnodigen om na te denken over de aard van identiteit en menselijkheid. Auden gebruikt vergelijkingen als 'de schaduw van een vraag', 'de ogen van een kind' en 'het lichaam van een danser'. Deze beelden zetten aan tot nadenken en moedigen lezers aan om in zichzelf naar antwoorden te zoeken.
Existentiële vragen:
In de kern roept 'Wie' fundamentele existentiële vragen op over de aard van het zelf en het bestaan. Auden duikt in de onzekerheid en complexiteit van de menselijke identiteit en onderzoekt de kloof tussen het zelf dat wij waarnemen en het zelf dat anderen waarnemen. Het gedicht duikt in de paradoxen van de menselijke conditie, waar het bekende en het onbekende naast elkaar bestaan.
Identiteit en dualiteit:
Het gedicht onderzoekt de dualiteiten binnen de menselijke identiteit en benadrukt hoe individuen zowel individuen zijn als onderdeel van een collectief. Auden schrijft:"We zijn wat we eten, / wat we drinken, / wat we ademen." Dit versterkt het idee dat onze identiteit wordt gevormd door zowel externe factoren als onze eigen ervaringen en keuzes.
Empathie en verbinding:
Aan de basis van de existentiële vragen straalt het gedicht ook een gevoel van empathie en verbondenheid uit. Het herhaalde "Wie?" suggereert dat de zoektocht naar identiteit geen eenzame reis is, maar eerder een collectieve reis. Audens gebruik van meervoudige voornaamwoorden benadrukt de gedeelde aard van de menselijke ervaring en de universaliteit van de vragen die hij opwerpt.
Conclusie:
W. H. Audens 'Who' is een diep tot nadenken stemmend gedicht dat worstelt met essentiële vragen over identiteit, menselijkheid en zelfbewustzijn. Door middel van suggestieve beelden en een weloverwogen structuur moedigt Auden lezers aan om hun eigen zelfgevoel en hun plaats in de wereld te introspecteren en te overwegen. De blijvende relevantie van het gedicht ligt in zijn vermogen om de existentiële dilemma’s te vatten die nog steeds resoneren met individuen, en ons ertoe aanzet na te denken over de complexiteit van ons eigen bestaan.