Jeugd beschreven door de spreker in Sonnet achttien?
De spreker van Shakespeare's Sonnet 18 beschrijft de jeugd als een mooie en dierbare jongeman die over onvergelijkbare kwaliteiten beschikt en wordt vergeleken met een zomerdag. De dichter benadrukt zijn blanke huidskleur en de stralende, levengevende eigenschappen die hij belichaamt. De jeugd wordt afgeschilderd als iemand wiens aanwezigheid vreugde, warmte en licht in de wereld brengt, vergelijkbaar met een heldere en aangename zomerdag.