- Corrie ten Boom toonde vergevingsgezindheid jegens haar ontvoerders en degenen die haar onrecht hadden aangedaan. Ze geloofde in de kracht van vergeving zoals die in de Bijbel wordt onderwezen, vooral in passages als Matteüs 6:14-15 en Efeziërs 4:32.
Liefde en mededogen:
- Corrie's daden, vooral tijdens haar tijd in het nazi-concentratiekamp, waren een voorbeeld van de leer van liefde en mededogen jegens anderen. Ze toonde vriendelijkheid en empathie voor haar medegevangenen en zelfs voor sommige van haar ontvoerders, en weerspiegelde de bijbelse principes die te vinden zijn in passages als Matteüs 22:37-39 en 1 Korintiërs 13.
Vertrouw op God:
- Ondanks de ontberingen waarmee ze te maken kreeg, handhaafde Corrie ten Boom een sterk vertrouwen in Gods voorzienigheid en Zijn plannen voor haar leven. Haar onwankelbare geloof weerspiegelde de leringen in Spreuken 3:5-6 en Jeremia 29:11, die het vertrouwen in Gods wijsheid en leiding aanmoedigen.
Geloof ondanks tegenspoed:
- Corrie's reis en overleving door de concentratiekampen demonstreerden haar onwankelbare geloof in God, zelfs in de donkerste tijden. Haar vertrouwen op gebed en haar vermogen om hoop en een doel te vinden te midden van lijden weerspiegelden de leringen in passages als Romeinen 8:28 en Hebreeën 11, waarin de kracht van geloof in tegenspoed wordt benadrukt.
Anderen dienen:
- Corrie ten Boom wijdde haar leven aan het dienen van anderen, vooral degenen die getroffen waren door oorlog en vervolging. Haar werk om Joden te helpen ontsnappen aan de nazi-vervolging en haar latere bediening waren een voorbeeld van de bijbelse roeping om anderen te dienen en te verzorgen, zoals blijkt uit leringen als Galaten 6:10 en Mattheüs 25:40.
Door deze leringen uit de Bijbel te demonstreren, werd Corrie ten Boom een inspiratie voor velen en een krachtig voorbeeld van hoe geloof en liefde zelfs de grootste ontberingen en onrechtvaardigheden kunnen overwinnen.