- In zijn autobiografie portretteerde Douglass de slavernij als een wrede en ontmenselijkende instelling die tot slaaf gemaakte individuen van hun menselijkheid beroofde. Hij beschreef de fysieke brutaliteit, psychologische terreur en morele degradatie die hij en andere tot slaaf gemaakte mensen moesten doorstaan.
Slavernij als vernietiging van gezinnen
- Douglass benadrukte hoe de slavernij gezinnen uit elkaar rukte en tot slaaf gemaakte mensen het fundamentele recht ontzegde om familiebanden te onderhouden. Hij vertelde gevallen waarin gezinnen met geweld werden gescheiden en tot slaaf gemaakte individuen de kans werd ontzegd om hun eigen kinderen groot te brengen.
Slavernij als het in stand houden van onwetendheid
- Douglass benadrukte de manieren waarop de slavernij tot slaaf gemaakte mensen in een staat van onwetendheid hield en hen de toegang tot onderwijs ontzegde. Hij beschreef de doelbewuste pogingen van slavenhouders om te voorkomen dat tot slaaf gemaakte mensen leren lezen en schrijven, wat hun persoonlijke ontwikkeling en deelname aan de samenleving belemmert.
Slavernij als ontkenning van fundamentele rechten
- Douglass benadrukte consequent de fundamentele ontkenning van fundamentele mensenrechten onder slavernij. Hij voerde aan dat tot slaaf gemaakte individuen de meest fundamentele vrijheden werden ontzegd en als eigendom werden behandeld in plaats van als mensen.
Slavernij als misdaad tegen de menselijkheid
- In zijn geschriften en toespraken veroordeelde Douglass de slavernij als een ernstig moreel kwaad en een belediging van de menselijke waardigheid. Hij typeerde het als een misdaad tegen de menselijkheid die zowel de goddelijke als de natuurwetten schond, en eiste de onmiddellijke afschaffing ervan.
Douglass 'krachtige weergave van de slavernij droeg aanzienlijk bij aan de groeiende antislavernijbeweging en hielp de steun voor de zaak van emancipatie en gelijkheid te vergroten.