Inleiding:
- Bepaalt de sfeer en introduceert het nummer.
- Bevat vaak een hook of pakkende zin.
Vers:
- Hoofdgedeelte van het nummer waarin de rapper de tekst voorleest.
- Meestal vertelt elk couplet een verhaal of drukt het de gedachten en ervaringen van de rapper uit.
- Verzen zijn meestal gestructureerd met 16 maten (4 regels van 4 maten).
Refrein/Haak:
- Een pakkend, repetitief deel van het nummer.
- Meestal geplaatst na elk couplet en soms na de intro.
- Ontworpen om gedenkwaardig te zijn en de luisteraars te betrekken.
Brug:
- Een overgangsgedeelte van het nummer dat verschillende verzen of secties met elkaar verbindt.
- Zorgt voor een verandering in toon of stemming en leidt vaak tot het refrein.
Voorrefrein:
- Een kort gedeelte dat aan het refrein voorafgaat en het instelt.
- Helpt bij het opbouwen van anticipatie op het refrein.
Uittro:
- Sluit het lied af.
- Bevat vaak een gedenkwaardige zin of zin en geeft een gevoel van afsluiting.
Bijkomende elementen van een rapnummer kunnen zijn:
Beat/instrumentaal:
- De muzikale basis van het nummer, gecreëerd met behulp van verschillende instrumenten, synthesizers en drums.
Rijmschema:
- Het patroon van rijmende woorden aan het einde van elke regel.
Stroom:
- Het ritme, de cadans en de weergave van de teksten.
Verhalen vertellen:
- Veel rapnummers bevatten verhalen, waarbij persoonlijke verhalen, ervaringen of sociaal commentaar worden overgebracht.
Ad-libs:
- Geïmproviseerde vocalisaties, zoals 'ja', 'uh-huh' of 'kom op', toegevoegd voor effect.
Beatschakelaar:
- Een verandering in de beat of het instrumentale nummer binnen het nummer, waardoor variatie wordt toegevoegd.
Oproep en antwoord:
- Een techniek waarbij de rapper een zin geeft en het publiek reageert met een specifiek woord of zin.