landbouw:
* maïs: Het belangrijkste nietje, gekweekt in verschillende vormen, waaronder blauwe maïs, witte maïs en popcorn. Gebruikt voor tortilla's, brood en pap.
* bonen: Pinto -bonen, bruine bonen en andere variëteiten waren essentieel voor eiwitten.
* squash: Zowel zomerpompoen als winterpompoen (zoals pompoenen) werden gegeten.
* Andere groenten: Ze groeiden ook meloenen, zonnebloemen, chilipepers en amaranth.
Foerageren:
* wilde planten: Verschillende wilde planten, waaronder mesquite bonen, stekelige perencactusfruit, wilde uien en eetbare onkruid, vulden hun dieet aan.
* noten en zaden: Pinyon pijnboompitten, eikels en wilde zaden zorgden voor vetten en oliën.
Jagen en verzamelen:
* Game: Herten, konijn, kalkoen en andere kleine dieren werden opgejaagd voor vlees.
* vogels: Vogeleieren werden verzameld.
Andere:
* honing: Honing uit wilde bijen was een waardevolle zoetstof.
* zout: Zout werd verkregen uit zoutveren of verzameld uit zoutflats.
Dieetpraktijken:
* Belang van evenwicht: De Hopi geloofde in een evenwichtig dieet en zorgde ervoor dat ze een verscheidenheid aan voedingsmiddelen consumeerden voor een optimale gezondheid.
* Respect voor de natuur: Ze waren zich bewust van hun omgeving en duurzame praktijken en zorgden voor de voortdurende beschikbaarheid van hun voedselbronnen.
* ceremonies: Voedsel speelde een cruciale rol in Hopi -ceremonies, met specifiek voedsel geassocieerd met verschillende gelegenheden.
Het Hopi -dieet was grotendeels vegetarisch, aangevuld met af en toe vlees en wild voedsel. Ze ontwikkelden ingenieuze technieken om gewassen te cultiveren in een uitdagende omgeving, waardoor hun overleving en culturele continuïteit zorgden.