De toonhoogte van een trillende snaar is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de spanning in de snaar, de lengte ervan en het materiaal waarvan deze is gemaakt. Maar ook het medium waarin de snaar trilt speelt een rol bij het bepalen van de toonhoogte.
Wanneer een snaar trilt, ontstaan er golven die door het medium reizen. De snelheid waarmee deze golven zich voortplanten, hangt af van de dichtheid en elasticiteit van het medium. Over het algemeen geldt:hoe dichter het medium, hoe langzamer de golven zich voortplanten. Dit komt omdat de moleculen in een dichter medium dichter op elkaar zijn gepakt, waardoor ze langzamer moeten bewegen om plaats te maken voor de golven.
De snelheid waarmee de golven zich voortplanten, heeft ook invloed op de golflengte van de golven. Golflengte is de afstand tussen twee aangrenzende pieken of dalen van een golf. Hoe langer de golflengte, hoe lager de toonhoogte van het geluid.
Dus als een snaar in een dichter medium trilt, zullen de golven langzamer reizen en een langere golflengte hebben, wat zal resulteren in een lagere toonhoogte. Omgekeerd, als de snaar trilt in een minder dicht medium, zullen de golven sneller reizen en een kortere golflengte hebben, wat resulteert in een hogere toonhoogte.
Samenvattend kan het medium waarin een snaar trilt de toonhoogte beïnvloeden door de snelheid waarmee de golven zich voortplanten en de lengte van de golflengte te veranderen. Dit is de reden waarom snaren in verschillende materialen anders trillen en ook waarom de toonhoogte verandert als je dezelfde noot speelt op een snaar die uitgerekt of ontspannen is.