1. Opwarming:
Deze fase omvat lichte cardiovasculaire oefeningen, zoals wandelen of joggen, om de bloedstroom te verhogen en het lichaam voor te bereiden op intensievere activiteit.
2. Flexibiliteitstraining:
Deze fase richt zich op het strekken van de spieren en gewrichten, wat kan helpen het bewegingsbereik te verbeteren, spierpijn te verminderen en blessures te voorkomen.
3. Cardiorespiratoire duurtraining:
Deze fase omvat intensievere cardiovasculaire oefeningen, zoals hardlopen, zwemmen of fietsen, gedurende ten minste 20 minuten om de hart- en longfunctie te verbeteren.
4. Spierkracht- en duurtraining:
Deze fase omvat het gebruik van gewichten, weerstandsbanden of lichaamsgewichtoefeningen om de spieren te versterken en het spieruithoudingsvermogen te vergroten.
5. Afkoelen:
Deze fase omvat lichte cardiovasculaire oefeningen, zoals wandelen of joggen, om de hartslag geleidelijk te vertragen en het lichaam te laten herstellen na de training.