1. Sterk/luid: Dit houdt in dat u de voeten stevig op de vloer stampt om een luid, uitgesproken geluid te produceren. Dit kan worden bereikt door met meer kracht op de vloer te slaan en een vlakke voetpositie te gebruiken.
2. Licht/Zacht: Dit is het tegenovergestelde van sterke dynamiek, waarbij de voeten zachtjes op de grond worden geplaatst, waardoor een zacht en delicaat geluid ontstaat. Het wordt vaak gebruikt voor langzame, lyrische of introspectieve momenten in de dans.
3. Staccato: De Staccato-dynamiek omvat scherp, snel en afstandelijk voetenwerk, waardoor een helder en onderscheidend geluid ontstaat. Dit kan worden bereikt door de voeten snel van de vloer te tillen nadat u erop heeft geslagen.
4. Legato: Legato-dynamiek is soepel en verbonden voetenwerk, waarbij de voeten naadloos van de ene stap naar de volgende overgaan. De voeten worden minimaal van de vloer getild, wat resulteert in een vloeiend en ononderbroken geluid.
5. Crescendo: Dit is een geleidelijke toename van het volume of de intensiteit, beginnend bij een zacht of gematigd geluid en opbouwend naar een luider, krachtiger geluid.
6. Decrescendo: Dit is een geleidelijke afname van het volume of de intensiteit, beginnend bij een luid of krachtig geluid en vervagend naar een zachter, subtieler geluid.
7. Syncopatie: Gesynchroniseerde dynamiek omvat het plaatsen van accenten of sterke beats op off-beats of onverwachte momenten in het ritme, waardoor een gevoel van ritmische spanning en ontspanning ontstaat.
8. Spooknotities: Spooknoten, ook wel 'penseelstreken' genoemd, houden in dat je lichtjes met de bal van de voet op de vloer tikt zonder deze volledig te raken. Dit zorgt voor een zacht, luchtig geluid en kan subtiele ritmische details aan de dans toevoegen.
9. Buck en Wing: Dit verwijst naar een soort tapdans die de nadruk legt op snel en ingewikkeld voetenwerk, vaak gekenmerkt door afwisselende tikken tussen de voor- en achterkant van de voeten.
10. Zwaaien: Dit is een term die wordt gebruikt om een ritmische stijl van tapdans te beschrijven die wordt gekenmerkt door een ontspannen en improviserend gevoel, vaak met een gesyncopeerd ritme.
Door verschillende dynamieken te combineren, kunnen tapdansers complexe en expressieve routines creëren die het publiek boeien en hun vaardigheden en kunstenaarschap laten zien.