In Act III, Scene IV, ontmoet Macbeth de heksen opnieuw. Deze keer laten ze hem een reeks verschijningen zien die zijn toekomst voorspellen. De eerste verschijning is een hoofd dat Macbeth waarschuwt dat hij niet zal worden verslagen "totdat het Grote Birnam-bos naar de hoge Dunsinane-heuvel tegen hem zal komen." De tweede verschijning is een bebloed kind dat Macbeth vertelt dat hij niet zal worden verslagen door 'enige geboren man of vrouw'. De derde verschijning is een gekroond kind dat een tak uit Birnam Wood vasthoudt. Deze verschijning vertelt Macbeth dat hij zal worden verslagen door "Macduff, geboren uit een vrouw."
Deze verschijningen spelen in op de angsten en onzekerheden van Macbeth. Ze overtuigen hem ervan dat hij onoverwinnelijk is, wat tot zijn ondergang leidt. Het motief Fair is vuil eerlijk komt duidelijk naar voren in deze scènes omdat de profetieën van de heksen aanvankelijk positief lijken, maar uiteindelijk leiden tot de vernietiging van Macbeth.