1. Inhoud en kennis:
- Nauwkeurigheid van de informatie in de antwoorden.
- Diepte en breedte van kennis over verschillende onderwerpen.
- Vermogen om inzichtelijke en feitelijke antwoorden te geven.
2. Communicatieve vaardigheden:
- Duidelijke en beknopte weergave van antwoorden.
- Gebruik van de juiste taal en woordenschat.
- Effectieve storytelling en betrokkenheid van het publiek.
- Vlotheid, articulatie en juiste uitspraak.
3. Vertrouwen en evenwicht:
- Zelfverzekerdheid en kalmte tijdens de vraag- en antwoordsessie.
- Vermogen om met onverwachte of uitdagende vragen om te gaan.
- Onderhouden van oogcontact en een professionele houding.
4. Originaliteit en creativiteit:
- Unieke perspectieven en frisse ideeën in reacties.
- Vermogen om innovatieve en tot nadenken stemmende antwoorden te geven.
- Het tonen van intellectuele nieuwsgierigheid en onafhankelijk denken.
5. Relevantie en responsiviteit:
- Antwoorden die rechtstreeks ingaan op de gestelde vragen.
- Bij het onderwerp blijven en relevante informatie verstrekken.
- Het tonen van begrip van de context van de vragen.
6. Probleemoplossend vermogen en kritisch denken:
- Vermogen om complexe vragen kritisch te analyseren en te beantwoorden.
- Het aanreiken van logische en beredeneerde oplossingen of meningen.
- Het aantonen van een goed begrip van verschillende kwesties.
7. Persoonlijkheid en charisma:
- Boeiende en boeiende aanwezigheid tijdens de vraag- en antwoordsessie.
- Vermogen om verbinding te maken met het publiek en een blijvende indruk achter te laten.
- Het tonen van oprecht enthousiasme, passie en authenticiteit.
8. Timing en beknoptheid:
- Het respecteren van de tijdslimiet voor antwoorden.
- Beknopte en gerichte antwoorden die onzin vermijden.
9. Lichaamstaal en non-verbale communicatie:
- Passend gebruik van gebaren en gezichtsuitdrukkingen.
- Zorgen voor een goede houding en passend oogcontact.
10. Algemene impact:
- De algemene indruk die is achtergelaten door het optreden van de deelnemer tijdens het vraag- en antwoordsegment.
Rechters kunnen deze criteria verschillend wegen, afhankelijk van de specifieke verkiezing en de doelstellingen ervan. Bovendien kunnen ze hun eigen subjectieve voorkeuren en interpretaties hebben, waardoor het evaluatieproces soms een zekere mate van persoonlijk oordeel kan inhouden.