Bach bekleedde gedurende zijn hele carrière prestigieuze functies, waaronder als cantor van de St. Thomaskerk in Leipzig en hofcomponist voor de prins van Anhalt-Köthen. Deze rollen toonden de hoge waardering aan die zijn tijdgenoten hem toekenden. Het concept van het uitreiken van prijzen voor muzikale prestaties was in de tijd van Bach echter minder gangbaar dan in latere perioden in de muziekgeschiedenis.