Terwijl de elektronen naar de voorkant van de buis reizen, passeren ze een reeks focusserings- en afbuigspoelen. De focusseerspoelen worden gebruikt om de breedte en hoogte van de elektronenbundel aan te passen, terwijl de afbuigspoelen worden gebruikt om de bundel horizontaal en verticaal te verplaatsen. Hierdoor kan de elektronenbundel nauwkeurig worden gecontroleerd en naar specifieke punten op het scherm worden gericht.
Wanneer de elektronenbundel de voorkant van de buis raakt, treft deze een met fosfor bedekt scherm. De fosforcoating bestaat uit kleine deeltjes die licht uitstralen wanneer ze door elektronen worden geraakt. De hoeveelheid uitgestraald licht hangt af van de energie van de elektronen, dus de helderdere delen van het scherm komen overeen met gebieden waar de elektronenbundel intenser is.
Het beeld op het scherm ontstaat door de elektronenbundel van links naar rechts en van boven naar beneden over het scherm te scannen. De elektronenstraal wordt in- en uitgeschakeld terwijl deze over het scherm beweegt, en de helderheid van de straal wordt geregeld door het videosignaal. Hierdoor straalt de fosforcoating licht uit en ontstaat het beeld dat we op het scherm zien.