In de begindagen van de computer werden programma's rechtstreeks op de hardware uitgevoerd, zonder gebruik van een besturingssysteem. Dit maakte het moeilijk om meerdere programma's en randapparatuur te beheren, en het was onmogelijk om het ene programma te beschermen tegen interferentie met het andere.
De eerste besturingssystemen werden ontwikkeld om deze problemen aan te pakken. Deze vroege besturingssystemen boden basisplanning, geheugenbeheer en I/O-services. In de loop van de tijd werden besturingssystemen geavanceerder en boden ze extra functies zoals beveiliging, netwerken en gebruikersinterfaces.
Enkele van de pioniers op het gebied van de ontwikkeling van besturingssystemen zijn onder meer:
* Alan Turing , die in 1936 voor het eerst het concept van een computer met opgeslagen programma's beschreef.
* Konrad Zuse , die in 1938 de eerste werkende computer met opgeslagen programma's bouwde, de Z1.
* J. Presper Eckert en John Mauchly , die in 1946 de ENIAC ontwierp, een van de eerste elektronische digitale computers.
* Robert Barton, David Wheeler en Maurice Wilkes , die in 1949 de EDSAC ontwikkelde, de eerste elektronische digitale computer met een opgeslagen programma.
* Grace Hopper , die in 1952 de A-0-compiler ontwikkelde, een van de eerste compilers voor een moderne programmeertaal.
* John Backus , die in 1954 de programmeertaal FORTRAN ontwikkelde, de eerste veelgebruikte programmeertaal op hoog niveau.
* Tom Kilburn en Maurice Wilkes , die in 1957 de Manchester Atlas-computer ontwikkelde, de eerste computer met virtueel geheugen.
* Dennis Ritchie en Ken Thompson , die in de jaren zestig en zeventig het UNIX-besturingssysteem bij Bell Labs ontwikkelde.
Dit zijn slechts enkele van de vele mensen die een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van besturingssystemen. De besturingssystemen die we vandaag de dag gebruiken zijn het resultaat van hun werk en de voortdurende samenwerking van talloze andere individuen en organisaties.