Elke pixel op een televisiescherm bestaat uit drie kleine subpixels, een rode, een groene en een blauwe. Door de intensiteit van elke subpixel te veranderen, kan een televisie elke gewenste kleur creëren. Hoe intenser een subpixel is, hoe helderder deze is. Om bijvoorbeeld de kleur geel te creëren, zou een televisie de rode en groene subpixels inschakelen en de blauwe subpixel uitschakelen. Om de kleur blauw te creëren, zou een televisie de blauwe subpixel inschakelen en de rode en groene subpixels uitschakelen.
Door verschillende intensiteiten van rood, groen en blauw licht te combineren, kunnen televisies alle kleuren van de regenboog creëren. Dit is ook dezelfde manier waarop computers kleuren weergeven.