In een filmprojector vinden verschillende energietransformaties plaats om bewegende beelden op een scherm te projecteren. Hier is de volgorde van energieveranderingen:
1. Elektrische energie naar mechanische energie:
- De filmprojector is aangesloten op een stroombron, meestal een stopcontact.
- Deze elektrische energie wordt gebruikt om de motor van de projector van stroom te voorzien.
- De motor zet elektrische energie om in mechanische energie, die de mechanismen van de projector aandrijft.
2. Mechanische energie naar lichtenergie:
- De motor van de projector drijft een reeks tandwielen, riemen en tandwielen aan die de filmstrook door de projector bewegen.
- Achter de film bevindt zich een krachtige lichtbron, meestal een halogeen- of xenonlamp.
- Terwijl elk filmframe voor de lichtbron beweegt, blokkeert het tijdelijk het licht, waardoor een schaduw ontstaat.
- Deze schaduw die door de film gaat, creëert de basisomtrek van het beeld.
3. Optische aanpassingen:
- Nadat het licht door de film is gegaan, komt het in een reeks lenzen en spiegels in de projector terecht.
- Deze optische componenten vergroten en focussen het beeld, waardoor de grootte en scherpte worden aangepast.
- Extra lenzen en spiegels richten de lichtbundel naar het projectiescherm.
4. Lichtenergie naar visuele beelden:
- De gefocusseerde lichtbundel met daarin de bewegende schaduwen valt vervolgens op het projectiescherm.
- De opeenvolging van snel veranderende schaduwen op het scherm creëert, wanneer ze snel achter elkaar worden bekeken, de illusie van continue beweging, waardoor we de perceptie van een film krijgen.
5. Geluidsweergave (indien van toepassing):
- Sommige filmprojectoren hebben ook een geluidssysteem om de visuele beelden te begeleiden.
- De projector heeft mogelijk een ingebouwde luidspreker of is aangesloten op externe luidsprekers.
- De audiotrack van de film wordt doorgaans op de film opgenomen of gesynchroniseerd op een apart medium, zoals een cd of een digitaal bestand.
- Het geluidssysteem van de projector zet elektrische signalen van de audiobron om in geluidsgolven, waardoor een gesynchroniseerde soundtrack bij de film ontstaat.
Als gevolg van deze energietransformaties zet de filmprojector elektrische energie om in mechanische energie, die op zijn beurt een gerichte lichtbundel produceert. De interactie van dit licht met de film en de optische componenten genereert bewegende schaduwen op het scherm, waardoor de illusie van beweging ontstaat en een visuele weergave van een film wordt gepresenteerd.