In de leegte zweef je verlaten.
Een monsterlijke afwijking,
Van vlees en bloed, herboren.
Met je klauwen zo scherp en dodelijk,
Je ogen die zo helder gloeien,
Je achtervolgt de donkerste hoeken,
Angst en schrik aanjagen.
Door het vacuüm zweef je eindeloos,
Op zoek naar nieuw leven om te consumeren.
Een meedogenloze moordmachine,
Het brengt onheil in elke kamer.
Maar toch, te midden van je groteske vorm,
Er blijft een verwrongen schoonheid over.
Een macaber meesterwerk,
Van horror en verdraaide spelletjes.
Dus, fonkel, fonkel, kleine necromorf,
In de duisternis blijf je volharden.
Een angstaanjagende herinnering aan de dood,
In de mist van het Dead Space-universum.