- Ga veilig naar de kant van de weg en zet uw alarmlichten aan: Zodra u de politielichten in uw achteruitkijkspiegel ziet, geeft u een seintje en rijdt u op een veilige plaats naar de rechterkant van de weg. Zet uw alarmlichten aan om de agent te laten weten dat u op de hoogte bent van hun aanwezigheid en hieraan voldoet.
- Blijf in uw auto en houd uw handen zichtbaar: Blijf in uw auto en houd uw handen te allen tijde zichtbaar. Vermijd plotselinge bewegingen die door de agent verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd. Houd uw handen aan het stuur of in het zicht.
- Wees beleefd en respectvol: Wanneer de agent uw voertuig nadert, wees dan beleefd en respectvol. Spreek de agent aan met ''agent'' of ''meneer/mevrouw.'' Maak geen onnodige bewegingen of gebaren.
- Geef uw licentie en registratie op wanneer daarom wordt gevraagd: Wanneer de agent om uw rijbewijs en kenteken vraagt, reikt u deze rustig en langzaam aan en overhandigt u deze via het raam aan de agent. Vermijd rommelen en snelle bewegingen maken.
- Werk mee aan de instructies van de officier: Volg de instructies van de officier en beantwoord eventuele vragen naar waarheid en beknopt. Wees eerlijk en vermijd onnodige argumenten of confrontaties.
- Vraag om opheldering indien nodig: Als u iets niet begrijpt wat de agent zegt of vraagt, vraag dan beleefd om opheldering. Zorg ervoor dat u de situatie begrijpt en begrijpt wat er van u wordt gevraagd.
- Houd uw toon kalm en voorkom dat u defensief wordt: Blijf kalm en voorkom dat je defensief of confronterend wordt. Als u het niet eens bent met iets wat de officier zegt, kunt u uw bezorgdheid later beleefd uiten.
Houd er rekening mee dat uw veiligheid en de veiligheid van de agent de hoogste prioriteit hebben tijdens een verkeerscontrole. Werk volledig mee en volg de instructies van de functionaris op om een vlotte en positieve interactie te garanderen.