formeel:
* faux pas: Een sociale blunder of fout.
* ongeluk: Een ongelukkig ongeval of fout.
* haffe: Een zorgeloze fout, vooral in een openbare situatie.
* slip-up: Een kleine fout.
* blooper: Een humoristische fout, vaak gemaakt op het podium of in een film.
informeel:
* rommelen: Een onhandige of ongemakkelijke fout.
* oeps: Een informele uitroep die spijt heeft voor een fout.
* whoopsie: Een luchtige uitdrukking voor een kleine fout.
* boner: Een jargon voor een ernstige fout.
* Epic Fail: Een aanzienlijk en gênant falen.
* Face-Palm: Een gebaar van schaamte of frustratie.
specifiek:
* Foot-in-Mouth Moment: Iets beschamend of ongepasts zeggen.
* Brain scheet: Een tijdelijke verval in geheugen of concentratie.
* Domme fout: Een fout gemaakt door onzorgvuldigheid of gebrek aan gedachte.
Het beste woord om te gebruiken is afhankelijk van de situatie en uw gewenste toon.