De term tutti vindt zijn oorsprong in de 16e-eeuwse Italiaanse taal en betekent letterlijk 'allemaal samen'. In de muziek wordt het gebruikt om aan te geven dat alle instrumenten of stemmen in een sectie tegelijkertijd moeten spelen of zingen. Het tegenovergestelde van tutti is soli, wat aangeeft dat er maar één instrument of stem is om te spelen of te zingen.
Tutti wordt vaak gebruikt in orkestmuziek om momenten van grote kracht en intensiteit te creëren. Het kan ook worden gebruikt om contrast te bieden in gedeelten waarin slechts een paar instrumenten of stemmen spelen. In jazz en andere vormen van geïmproviseerde muziek kunnen tutti-secties worden gebruikt zodat alle muzikanten zich tegelijkertijd kunnen uiten.
De term tutti frutti is ook gebruikt in de titels van verschillende populaire liedjes en muziekstukken, waaronder de hitsingle uit 1956 van Little Richard en het album uit 1963 van Miles Davis.