In de jaren zeventig ging Bowie over op soul-, funk- en door R&B beïnvloede muziek met albums als 'Young Americans' en 'Station to Station'. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig omarmde hij elektronische en new wave-stijlen, geïllustreerd door het iconische album 'Low' en de hitsingle 'Let's Dance'.
Bowie bleef de grenzen van het genre in de daaropvolgende decennia trotseren en verkende artrock, experimentele muziek en zelfs industriële rock met albums als 'Scary Monsters (and Super Creeps)' en 'Outside'. Gedurende zijn carrière combineerde hij vaak elementen uit de rock, pop, elektronica, soul, avant-garde en meer.
Samenvattend omvat de muziek van David Bowie een breed scala aan genres, waardoor het een uitdaging is om hem in één categorie te vangen. Hij verlegde voortdurend de muzikale grenzen en creëerde een gevarieerde catalogus die zich niet gemakkelijk laat classificeren.