Subtiele pads en sferen met een zacht, ruimtelijk effect hebben meestal een hoofdfrequentie-inhoud tussen 80 en 120 Hz. Dit geluidsbereik geeft ze een zachte karakteristiek, waardoor ze subtiele sfeer en diepte in een mix kunnen bieden.
Voor meer gedefinieerde en aanwezige padgeluiden bezetten ze meestal de middenfrequenties, tussen 400 Hz en 1,6 kHz. Dit gebied versterkt hun aanwezigheid in de mix, waardoor ze beter waarneembaar zijn en melodische of harmonische ondersteuning bieden.
Hoger in het spectrum zijn er luchtige, etherische pads waarvan de belangrijkste frequentiecomponenten tussen 3,2 kHz en 10 kHz liggen. Deze pads voegen glinsterende harmonieën en een gevoel van luchtigheid toe aan het algehele geluidslandschap.
En natuurlijk kunnen diepe, resonante pads profiteren van uitgebreide lage frequenties, variërend tot 20 Hz. Dit voegt aanzienlijke warmte en volheid toe aan het padgeluid.
Om hun impact te maximaliseren, zijn pads vaak meerlaags en werken verschillende frequentiebereiken samen. Deze aanpak maakt rijke, complexe texturen mogelijk die verschillende frequentiebanden op een evenwichtige manier bezetten.
Het is belangrijk om meerdere factoren in overweging te nemen bij het vinden van het ideale frequentiebereik voor een pad, inclusief de algehele trackcontext en de gewenste stemming of sfeer.