AM (amplitudemodulatie) :Bij AM-uitzendingen wordt de amplitude (sterkte) van de radiogolf gevarieerd in overeenstemming met het audiosignaal. Dit betekent dat de amplitude van de radiogolf verandert in verhouding tot de amplitude van de uitgezonden geluidsgolf. AM-radiosignalen zijn gevoelig voor interferentie door elektrische ruis, die statische of krakende geluiden in de audio-uitvoer kan veroorzaken.
FM (frequentiemodulatie) :Bij FM-uitzendingen wordt de frequentie van de radiogolf gevarieerd in overeenstemming met het audiosignaal. Dit betekent dat de frequentie van de radiogolf verandert in verhouding tot de frequentie van de uitgezonden geluidsgolf. FM-radiosignalen zijn minder gevoelig voor interferentie door elektrische ruis, wat resulteert in een helderdere audio-uitvoer van hogere kwaliteit in vergelijking met AM-radio.
FM-radio werkt op een hoger frequentiebereik (88-108 MHz) dan AM-radio (535-1705 kHz), wat een betere transmissie en een betere geluidskwaliteit mogelijk maakt. FM-radio heeft ook een grotere bandbreedte dan AM-radio, waardoor stereosignalen kunnen worden overgedragen.
Samenvattend zijn AM en FM verschillende modulatietechnieken die worden gebruikt bij radio-uitzendingen. AM-radio maakt gebruik van amplitudemodulatie, terwijl FM-radio frequentiemodulatie gebruikt. FM-radio biedt een betere geluidskwaliteit en is minder storingsgevoelig in vergelijking met AM-radio.