- Begin 20e eeuw:Ragtime, Tin Pan Alley, Vaudeville
- Jaren twintig:jazz, blues
- Jaren dertig:swing, bigband
- Jaren 40:Bebop, Doo-wop
- Jaren vijftig:rock-'n-roll, ritme en blues
- Jaren 60:Britse invasie, psychedelische rock
- Jaren 70:funk, disco, punkrock
- Jaren 80:New Wave, synthpop, hiphop
- Jaren negentig:grunge, alternatieve rock, boybands
- Jaren 2000:poppunk, R&B, elektronische muziek
- Jaren 2010:EDM, K-Pop, Latin-pop
2. Instrumentatie en technologie:
- Van akoestische instrumenten tot elektrische gitaren, synthesizers en digitale productie.
3. Globalisering:
- Popmuziek werd een mondiaal fenomeen, beïnvloed door diverse culturen.
4. Album versus single:
- Verschuiving van focus op albums naar singles.
5. Opkomst van muziekvideo's:
- MTV en andere muziekvideokanalen maakten het visuele aspect populair.
6. Beroemdheidscultuur:
- Meer aandacht voor het persoonlijke leven van muzikanten.
7. DIY- en indiebewegingen:
- Opkomst van onafhankelijke kunstenaars, dankzij digitale platforms en sociale media.
8. Genremenging:
- Toenemende experimenten en versmelting van genres, waarbij culturele grenzen worden overschreden.
9. Live optredens en festivals:
- Populariteit van livemuziekevenementen en festivals.
10. Popmuziek als sociaal commentaar:
- Popteksten die maatschappelijke kwesties, politieke opvattingen en persoonlijke verhalen weerspiegelen.
11. Diverse beïnvloeders:
- Invloed van popmuziek op mode, film, televisie en andere kunstvormen.
12. Digitale distributie en streaming:
- Technologiegedreven veranderingen in muziekconsumptie, het genereren van inkomsten en toegankelijkheid.
13. Samenwerking:
- Cross-culturele samenwerkingen en diverse samenwerkingen tussen kunstenaars.
14. Opkomst van sociale media:
- Sociale media die van invloed zijn op de promotie, ontdekking en het delen van popmuziek.
15. Regionale popmuziekscènes:
- Opkomende levendige regionale popmuziekscènes, zoals Latijns-Amerika, Azië en Afrika.
16. Nostalgie en heropleving:
- Periodieke heropleving van oudere popstijlen en -geluiden.