De moord op Julius Caesar was een cruciaal moment dat de loop van de Romeinse geschiedenis dramatisch veranderde. De gebeurtenis werd ingegeven door verschillende factoren, waaronder de toenemende machtsconcentratie van Caesar, zijn minachting voor republikeinse tradities en instellingen, en de vrees onder sommige senatoren dat hij ernaar streefde koning te worden, waardoor in feite een einde zou komen aan de Romeinse Republiek.
Op de Ides van maart, toen Caesar de Senaatskamer binnenkwam, werd hij omsingeld en doodgestoken door een groep samenzweerders. Volgens historische verslagen werd Caesar 23 keer neergestoken door meerdere senatoren. De moord schokte Rome en leidde tot een periode van politieke instabiliteit die bekend staat als de Burgeroorlog van de Bevrijders, die duurde van 43 tot 42 v.Chr.
Na de moord op Caesar voerden zijn aanhangers, onder leiding van Marcus Antonius en Octavianus (later bekend als Augustus Caesar), een machtsstrijd tegen de moordenaars en hun bondgenoten. Dit conflict leidde uiteindelijk tot het Tweede Triumviraat en een reeks burgeroorlogen die de overgang van de Romeinse Republiek naar het Romeinse Rijk markeerden.
Uiteindelijk vormt de Idus van maart een keerpunt in de Romeinse geschiedenis. Het markeerde het einde van de Romeinse Republiek en maakte de weg vrij voor de oprichting van het Romeinse Rijk, dat de antieke wereld eeuwenlang zou domineren.