Voor speciale gelegenheden droegen mannen over het algemeen een wit daimoverhemd met lange mouwen en een korte staart, stuitligging en leggings van hertenleer. Over het shirt droegen ze ook een rode wollen cape. Tijdens koeler weer droegen Creek-mannen vaak overshirts van hertenleer of dierenbont. Creek-kledingstukken van Europese makelij omvatten katoenen overhemden en broeken, en wollen of katoenen jassen. Meestal droegen mannen een tulband om hun hoofd. Bij sommige gelegenheden beschilderden ze hun gezichten en versierden ze hun lichaam met uitgebreide tatoeages.
Mocassins van kreekhertenleer werden over het algemeen genaaid met pezen en versierd met heldere kleurstoffen, ganzenveerwerk, zilverwerk en kralen. Beide geslachten bonden hun mocassins vaak vast met lange banden die boven de enkels en onder de knieën waren gewikkeld.
De regalia voor dames omvatten een witte tuniek van hertenleer met korte mouwen die reikten tot net onder de heupen, een knielange rok van gekleed hertenleer en soms een lange jurk over de rok. Bij warm weer droeg een vrouw misschien alleen de rok die tot halverwege de kuit reikte, en misschien een legging. Meestal liepen ze op blote voeten.
Creek-krijgers schilderden zichzelf met blauwe, zwarte en witte verf voordat ze ten oorlog trokken, en droegen speciale, rijkelijk versierde regalia. Creek-mannen lieten, zowel in tijden van vrede als in tijden van conflict, af en toe hun neusgaten doorboren.
Handelgoederen
Al in de zeventiende eeuw droegen Creek-mannen vaak overhemden, jassen, broeken en hoeden in de Euro-Amerikaanse stijl die ze via de slavenhandel hadden gekocht. Tegen het midden van de achttiende eeuw hadden deze handelsartikelen die van Indiase makelij vrijwel verdrongen.
Hoewel Creek-vrouwen aanvankelijk Europese kleding afwezen, namen ook zij tegen het begin van de negentiende eeuw bepaalde aspecten van Euro-Amerikaanse kleding over. Ze gaven de voorkeur aan jurken, sjaals en hoofddoeken van handelsmateriaal. Creek-zilverwerk bloeide tot in het begin van de negentiende eeuw, toen zilversmeden broches, oorbellen, neusjuwelen, halskloven en armbanden vervaardigden voor de handel.
Met betrekking tot inheemse religieuze voorwerpen vervaardigden de Creek-indianen traditioneel hun medicijnbundels, waaiers en maskers van beschikbare inheemse materialen, zoals hout, grassen en huiden. Creek-vrouwen blonken uit in de kunst van het produceren van aardewerk en mandenmakerij voor dagelijks en ceremonieel gebruik.